
Het effect van een zware chemobehandeling
Hoe meer je weet over het effect van chemotherapie op jouw lichaam, hoe beter je in staat zult zijn om bepaalde lichamelijke problemen te beheersen. Om dit te kunnen doen heeft te maken met je gedachten over jouw omstandigheden en jouw invloed daarop.
Dat klinkt als een pittige uitdaging en dat is het ook maar de moeite van het toepassen waard. In mijn boek beschrijf ik hoe ik na ‘vallen en opstaan’ het mij is gelukt om het logge schip van heftige bijwerkingen iets te gaan keren vanuit een verandering in mijn gedachten erover. Voordat ik de bewuste passage uit mijn boek in deze blog neerzet, eerst een zeer korte beschrijving van de werking van onze bewuste en onbewuste zenuwstelsels.
Onze bewuste aansturing van ons lichaam via onze ‘wil’ gaat via het animale zenuwstelsel en onze onbewuste aansturing van ons lichaam gaat via het autonome zenuwstelsel.
HET ANIMALE ZENUWSTELSEL
De aansturing van het Animale zenuwstelsel vindt plaats in de motorische schors van onze grote hersenen. Wij willen bijvoorbeeld ons been optillen. Dan gaat vanuit die schors een prikkel via de motorische zenuwcellen en banen van het Animale zenuwstelsel naar het dwarsgestreepte spierweefsel van ons been. Dit heet dwarsgestreept omdat onder een microscoop je in deze spierweefsel-cellen dwarse strepen ziet.
Doordat wij willen dat ons been op deze prikkel steeds beter en sneller reageert oefenen wij onze zenuwprikkel geleiding en reactie van onze spieren hierop al vanaf ons prille bestaan.
Andersom kan ook; vanuit onze omgeving vangen wij een prikkel op. Bijvoorbeeld een prikkel via onze oogzenuw; een stoepje waarvoor wij ons been op moeten tillen. De oogzenuw heeft dit beeld doorgegeven aan de motorische hersenschors zenuwcellen. Inmiddels door veel oefening tijdens onze groei weten wij dat wij ons been op moeten tillen om dat stoepje op te kunnen komen.
Het Animale zenuwstelsel zorgt dus samen met de motorische schors in de grote hersenen ervoor dat wij ons bewuster worden van ons lichaam en onze omgeving en dat wij op onze omgeving bewuste reacties kunnen uitvoeren.
HET AUTONOME ZENUWSTELSTEL
De aansturing van het Autonome zenuwstelsel vindt plaats vanuit de hersenstam. De motorische zenuwcellen van het Autonome zenuwstelsel sturen het gladde spierweefsel aan dat zich rondom en in de organen bevindt. De cellen van dit spierweefsel zien er onder de microscoop als gladde banen uit.
De aansturing vanuit de hersenstam gaat onbewust, dus niet via onze wil. Het Autonome zenuwstelsel regelt de processen in het lichaam waar de meeste mensen zich niet bewust van zijn. Bijvoorbeeld; ademhaling, hartslag, bloeddruk, hormoonproductie, productie van maagsappen en vertering, uitscheiding van afvalstoffen etc.
Hieronder volgt een passage uit mijn boek over het moment dat ik eindelijk mijn gedachten over mijn situatie om kon zetten. Ik bleek in staat te zijn om de ernstige overprikkeling door de chemo in mijn maagdarm-systeem een halt toe te roepen. Puur door mij op de gezonde kracht en heerlijke smaak van een stukje appel te concentreren en te ‘weten’ dat dit stukje appel mij zou gaan helpen.
Hoofdstuk XVI De Opbouw blz. 153/154
Op de elfde dag na de stamceltransplantatie kwam het verlossende bericht van het bloedonderzoek, dat het trombocyten aantal weer aan het stijgen was. Het was nog minimaal, maar genoeg om geen bloedtransfusie te hoeven ondergaan. Ik had ook al 48 uur niet meer overgegeven. Eten deed ik nog steeds niet. De verpleging hamerde er wel steeds weer op dat ik iets moest eten. Ik kon al wel kleine slokjes water binnenhouden, maar zodra vast voedsel mijn mond raakte begon ik te kokhalzen. De Nutri drankjes waren een ramp. Ik vertrouwde erop dat er genoeg reserve in mijn lijf aanwezig was aan voedsel. Mijn vochtinname ging ook nog via het infuus. De eerste week heeft de ader in mijn rechterpols het volgehouden om alles door te laten. Tot ik ineens voelde dat er weerstand kwam. De dagverpleging wilde het nog even aankijken. Ik eigenlijk niet, maar probeerde het nog even vol te houden. Die avond had een verpleegkundige dienst die ik ook van de dagbehandeling kende. Ik vertelde haar dat ik mij zorgen maakte over mijn ader, hoewel je er nog niet zoveel aan zag. Doordat zij mij veel beter kende van alle infusen op de dagbehandeling, wist zij dat ik nooit overdreef. Direct is zij een andere infuusnaald gaan halen en heeft zij super goed in mijn linker pols een bloedvat aangeprikt. Wat een opluchting gaf dat. Toen de naald uit mijn rechterpols was, werd mijn onderarm vrij snel warm en begon wat te zwellen. Direct een koud kompres erop aangebracht en het is gelukkig snel weer overgegaan. De wisseling van pols bleek dus op het nippertje te zijn geweest. Ik dankte mijn linker pols bloedvat dat het de infuusnaald bleef accepteren.
De ene verpleegkundige of verpleger kon er wel mee overweg dat ik nog steeds niet at, de andere raakte geïrriteerd door mijn eigenwijsheid. Lastig voor beide partijen. De ene patiënt kent zijn eigen lichaam en intuïtie goed en heeft graag de eindbeslissing. De andere patiënt laat het volledig aan hen over wat er wel of niet moet gebeuren. Het vraagt van de verpleegkundigen ervaring en mensenkennis, naast een goed inlevingsvermogen, om snel tussen deze twee soorten patiënten te kunnen schakelen.
Op de ochtend dat Jacqueline zou komen, ging ik ineens weer meer spugen, ik had vreselijk veel pijn bij het slikken en ik kreeg ook nog een discussie met een verpleegkundige over de kwestie dat ik moest eten. Ik was hier best wel verdrietig over. Heimwee begon ook op mij in te werken.
Jacqueline kwam en ik kon bij haar mijn tranen en frustratie uiten. Ik zie nog haar kalme en zelfverzekerde blik toen zij zei ‘maar Monica, wat zou jij nu echt graag willen eten?’
Ik zei direct: ‘Een stukje appel.’ Zij zei toen: ‘Dan ga jij vandaag je hierop concentreren. Begin met een heel klein partje. Kijk ernaar, raak het aan met je lippen, proef even de smaak. Je hoeft er nog niet van te eten. Als het dan goed voelt neem je een minuscuul klein hapje ervan. Leg het dan weer weg en wacht af. Zelfs dat kleine hapje zal al heel veel doen voor jouw lichaam! Luister naar wat jouw lichaam jou aangeeft in plaats van wat je hoofd je steeds vertelt.’ Ik werd van dit idee heel rustig. Dit ging ik doen.
Toen de dame met koffie/thee kwam, bestelde ik weer mijn heet water en vroeg om een appel met een mes erbij. Die werd direct voor mij gehaald. Jacqueline heeft mij nog een heerlijke voetmassage gegeven, heel voorzichtig en haar helende handen op mijn maag gelegd. Daar knapte ik al wat van op. Die hele dag ben ik met een kwart van de appel bezig geweest. Als er aan mij werd gevraagd wat ik wilde eten zei ik steevast dat ik met een stukje appel bezig was. Al die vragende blikken en opmerkingen heb ik genegeerd.
Ik kwam erachter dat ik mijn smaak en reukvermogen voor een deel kwijt was. Door het ruiken aan en het voorzichtig proeven van de appel begon ik te wennen aan die sensatie. Het overspoelde mijn zintuigen niet meer. Uiteindelijk had ik ’s avonds een heel kwart op. Ik kon die dag steeds verder komen met mijn loopfiets. Het drinken ging veel beter. Het infuus kon worden afgekoppeld.
Naast de ervaring van zeer bewust een hele dag met een klein stukje appel bezig te zijn, beschrijf ik in mijn boek ook op andere vlakken hoe mijn gedachten over mijn mogelijkheden tot herstel mij steeds weer een grote stap voorwaarts lieten maken. We zijn veel meer dan we denken te zijn. Zodra wij onze gedachten inzetten om meer te kunnen zijn, volgen onze beide zenuwstelsels onze gedachten.
Een Hartelijke gedachten groet,
Monica